DUURZAAMHEID

Inleiding:

Stel je voor dat fossiele brandstoffen morgen bijna op zouden zijn. De huizen zouden koud blijven. Er zou geen energie zijn om voedsel, kleding en andere producten te maken, dus de winkels zouden snel leeg zijn. Het laatste eten zou onbetaalbaar worden. Auto’s zouden stilstaan en fabrieken zouden sluiten. Er zou geen elektriciteit meer zijn en dus geen televisie, verlichting of internet. 

De gevolgen van het opraken van fossiele brandstoffen zijn veel te groot om te overzien. Gelukkig zijn er voorlopig nog brandstoffen genoeg, maar niet voor altijd. Ooit raken de fossiele brandstoffen op. Dan moeten we klaar zijn met het ontwikkelen van alternatieven. Maar hoe lang hebben we daarvoor nog? Hoe lang hebben we nog steenkool voor onze elektriciteitscentrales, aardolie voor onze auto’s en aardgas voor onze verwarming? 

Experts hebben geen antwoord op deze vraag. Hoe lang we nog met onze fossiele brandstoffen doen, hangt af van uiteenlopende factoren.  

In deze les bekijk je welke mogelijkheden jij zelf hebt om energie te besparen. 

Vervolgens onderzoek je met behulp van het Energie transitiemodel of deze maatregelen ook echt effect hebben. 

 

Opdracht A:

1. Als  fossiele  brandstoffen  opraken  heeft  dat heel grote  gevolgen. Noem  drie  voor-beelden van dingen die je nu doet, maar dan niet meer zou kunnen doen.  
2. Kan  Nederland  meebepalen  hoe lang  we  nog  met  fossiele  brandstoffen  kunnen  doen? Op  sommige  van   deze  factoren  heeft  Nederland  geen  invloed,  maar  aan andere  factoren  kan Nederland  wel  een  bijdrage  leveren.  Zet  de  factoren  waar  Nederland wel invloed  op  heeft  onder  elkaar. Geef  bij  elk  van  deze  factoren  een  voorbeeld  van  wat  Nederland zou kunnen doen.  
3. Door energiebesparing doen we langer met onze  fossiele  brandstoffen. Heeft  energiebesparing  dan  eigenlijk  wel  zin? Leg je antwoord uit. 
4. Wat voor energiegebruiker ben jij?  Ga naar https://tests.quest.nl/milieu/hoe-groen-ben-jij Doe hier de test.  

Hoe groen ben jij? Welke dingen zou je kunnen doen om een hogere score te halen in deze test? Noem er 3. 

Opdracht B:

1. Bekijk bron 1. Hier zie je wat huishoudens in Nederland gemiddeld per maand aan energie besteden. 
2. Hoeveel betalen huishoudens in Nederland gemiddelde per jaar aan energie? 
3. De cijfers in bron 1 zijn gemiddelden. Noem één rubriek waar jullie huishouden veel meer aan uitgeeft dan gemiddeld. Leg uit hoe dat komt. 
4. Noem ook een rubriek waar jullie huishouden veel minder aan uitgeeft dan  gemiddeld. Leg uit hoe dat komt. 
5. Als je anderhalf uur lang een stofzuiger met een vermogen van 2.000 watt gebruikt, hoeveel kost dit dan? 
6. Hoeveel kost het aan energie om vier uur lang naar een LCD-­‐tv met een vermogen van 125 watt te kijken? 

 

Verdieping H/L

1. Kijk nog een keer goed naar bron
2. Hoeveel euro is een huishouden gemiddeld per jaar kwijt aan elektriciteit volgens deze bron?
3. Dat bedrag is veel lager dan het totaalbedrag in bron Hoe komt dat?
4. Welke twee posten uit bron 1 tellen in bron 2 niet mee?
5. Hoeveel procent van de totale energierekening nemen deze posten voor hun rekening?
6. Gebruik je antwoorden op vraag Met welke maatregelen kun je vooral veel geld besparen op je energierekening? Noem er twee.

 

Bron 2: De prijs van elektriciteit

Een wattuur (Wh) is de energie die nodig is om één uur lang een vermogen van 1 Watt te leveren. Prijzen van elektriciteit worden altijd uitgedrukt per kilowattuur (kWh). Een kilowattuur is 1.000 wattuur. Het opwekken van elektriciteit kost ongeveer 4 cent per kWh in een elektriciteitscentrale op fossiele brandstoffen. Bij windmolens is dat ongeveer 7 cent per kWh.

Door transportkosten, servicekosten, maar vooral belastingen, is de verbruiksprijs van energie hoger. Huishoudens betalen in Nederland gemiddeld 22 cent per kWh. Ze gebruiken ongeveer 3.300 kWh per huishouden.

Je kunt zelf berekenen wat het ongeveer kost om een apparaat te laten werken. Bijvoorbeeld: als een spaarlamp van 15 Watt een uur lang brand, gebruik je 15 wattuur (Wh). Dat is dus 15/1.000 = 0,015 kilowattuur. Dat kost dus 0,015 * 22 cent = één derde van een eurocent. Dat is niet veel, maar al die kilowatturen samen maken een behoorlijk bedrag. Vooral als je een lamp langer laat branden.

 

Uitwerkingen

Werk de opdrachten netjes uit op de computer en zet de gegevens op de website.

 

Hulpmiddelen/websites 

 

1. https://nl.wikipedia.org/wiki/Duurzaamheid
2. https://duurzaamheid.nl/
3. https://www.energiegenie.nl/bespaar-energie/doe-de-test

  

Beoordeling 

Deze opdracht wordt beoordeeld met een puntenscore van 0-5-10-15-20 punten 

5 punten = van de in de opdrachtomschrijving gevraagde informatie over duurzaamheid is een klein deel vermeld op de website. Het is bij sommige onderdelen ondersteund met afbeeldingen.

10 punten = van de in de opdrachtomschrijving gevraagde informatie over duurzaamheid is een groot deel vermeld op de website. Het is bij de meeste onderdelen ondersteund met afbeeldingen.

15 punten = alle in de opdrachtomschrijving gevraagde informatie over duurzaamheid is vermeld op de website en is ondersteund met afbeeldingen. De verdieping door de H/L leerlingen is niet goed uitgevoerd.

20 punten = alle in de opdrachtomschrijving gevraagde informatie over duurzaamheid is vermeld op de website en is ondersteund met afbeeldingen. De verdieping door de H/L leerlingen is goed uitgevoerd.

  

Beoordelingscriteria: 

Als alle in de opdrachtomschrijving genoemde onderdelen op de website gepresenteerd en vermeld zijn.

De verdieping door de H/L-leerlingen is gedaan en de daarin genoemde onderdelen ook op de website is gepresenteerd en vermeld zijn.