Monumenten (A)
| Niveau | Tijdsplanning | Aantal personen per groep | Materialen | Binnen of Buiten |
|---|---|---|---|---|
| Basis/Kader/GT/Havo/VWO | 4 uurr | 3 a 4 personen | camera (telefoon) | deels buiten |
MONUMENTEN
Inleiding
In bijna elk dorp of stad zijn er wel monumenten te vinden. We denken dan aan gebouwen van voor een bepaalde datum, meestal voor de Tweede Wereldoorlog. Er kan ook sprake zijn van een monument ter herinnering aan een bepaalde gebeurtenis, bijvoorbeeld een oorlogsmonument, een dijkdoorbraak, een vliegtuigongeluk.
Opdracht
Tijdens de projectweek ga je op zoek naar monumenten in de Alblasserwaard en de Krimpenerwaard. Als groep ga je een route uitzetten waar deze monumenten in voorkomen. Een route in de Alblasserwaard en een route in de Krimpenerwaard. In elke route komen drie verschillende monumenten. Dus niet drie oorlogsmonumenten of drie oude kerken. Ook mag er per dorp/ stad maar één monument worden opgenomen in de route.
Op de routekaart geef je aan waar het monument staat.
Monumenten moeten voldoen aan bepaalde kenmerken. Als groep zijn jullie in staat over het monument het volgende te vertellen: Bouwstijl, ouderdom, doel.
Als je bij het monument bent, maak je foto’s van het monument. Een foto van de voorkant en van achterkant. Maak ook een foto van een detail van het document. Het liefst met het jaartal erop, of van de tekst die erop staat. Laat aan de hand van een paar foto’s zien dat je er met de groep geweest bent. Ook neem je een foto van het monument, waarbij je een eindje ervan af gaat staan, zodat het monument zichtbaar is in de omgeving waar het staat. Beschrijf de plek waar het monument in de omgeving staat. Staat het in het open veld, in een winkelcentrum of bij een kruispunt. Geef aan waarom het monument juist op die plek staat. Maak hiervan een korte video van maximaal 1 minuut, waarop jullie ook zelf te zien zijn.
Je bent in staat aan de hand van uiterlijke kenmerken van een gebouw deze in een bepaalde periode van de geschiedenis te dateren. Je doet dit aan de hand van de bouwstijl, gevelstenen, jaartallen en omgeving.
Verdieping H/L-leerlingen
1 Je vermeldt in welke bouwstijl het monument gebouwd is.
2 Je vermeldt welke functies monument heeft gehad vanaf het moment van ontstaan tot nu.
Verdieping H/L-leerlingen
1 Je vermeldt in welke bouwstijl het monument gebouwd is.
2 Je vermeldt welke functies monument heeft gehad vanaf het moment van ontstaan tot nu.
Hulpmiddelen/websites
1 Een monument is een gebouw met cultuur historische of wetenschappelijke waarde. In Nederland zijn er verschillende type monumenten:
Rijksmonument
Provinciaal monument
Gemeentelijk monument
Beschermd stad- of dorpsgezicht
2 De ouderdom: Als het een gebouw betreft dient het uit de periode te stammen voor de 20e eeuw. Is het een herdenkingsmonument, dan vervalt deze eis.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Monument_(erfgoed)
https://isgeschiedenis.nl/nieuws/de-14-soorten-monumenten-in-nederland
http://www.monumentenwacht-ovfl.nl/nl/onderhoudswijzer/gevels/gevels/metselwerk/ontwikkeling
Beoordeling
Deze opdracht wordt beoordeeld met een puntenscore van 0-5-10-15-20 punten
Beoordelingscriteria:
Monumenten zijn op de route aangegeven. 5
Er zijn op de website geplaatste foto 10
De leerlingen zijn in staat te vermelden waarom het betreffende gebouw een monument is en zijn in staat informatie te geven over het ontstaan en hebben dit verwerkt in een videofragment. 15
De h/l leerlingen zijn in staat informatie te geven over de ouderdom en het doel van het monument. 20
Werkzaamhedenlijst:
1 Doorlezen van de hele opdracht
2 Op het internet uitzoeken wat er onder een monument wordt verstaan en uitzoeken wat voor soort monumenten er zijn.
3 Via Google Maps kijken welke dorpen in de route voorkomen. Via de site van de gemeente nagaan welke monumenten er in de betreffende dorpen zijn.
4 Taken verdelen tussen h/l leerlingen en de vmbo leerlingen zoals het vaststellen van de monumenten in de route, nemen van foto’s, het verwerken van de antwoorden op de website.
5 Het maken van een videofragment per monument van maximaal 1 minuut.
6 Controleren aan de hand van de beoordelingscriteria of alles klopt.
7 Elkaar bevragen of de kennis met betrekking tot de monumenten aanwezig is voor de presentatie
8. Plaats de monumenten op de kaartopdracht.